John Ney Rieber (tekst, 1-50) en Peter Gross (tekst, 51-75) - Peter Gross, John Bolton, Scott Hampton, Paul Johnson Temujin (beeld)
DC Comics, 75 nummers (mei 1995 - augustus 2000)
Timothy Hunter krijgt bezoek van een vreemdeling die hem zegt dat hij de grootste tovenaar ter wereld kan worden. Hij komt te weten dat zijn ouders niet zijn ouders zijn, hij heeft een uil als gezelschap/huisdier: klinkt ergens vaag bekend in de oren?
Ha, behalve dat Neil Gaiman dit ettelijke jaren vóór Harry Potter bedacht, dus.
‘t Is een klassieker, The Books of Magic, en er zijn verschillende reeksen en spin-offs en annuals, maar ik ben er toch niet zo enorm hard van weg. Bij de credits stond dat Neil Gaiman de scripts als consultant na las, maar ik vrees dat hij de schrijvers veel te veel vrijheid heeft gelaten.
Het begint erg goed, en dan verliest Rieber gaandeweg de, euh, weg. Het lijkt alsof hij meer ideeën heeft dan hij op een maand in een boekje kan proppen, hij begint dingen die nooit bevredigend afgewerkt worden, het culmineert ergens rond nummer 37 of zo met een reeks van 11 nummers die eigenlijk op zeer weinig trekken.
Hij probeert het allemaal nog recht te trekken, maar tegen nummer 50 zijn zowel de editor als de schrijver ervandoor. En tot overmaat van ramp: tegen dan is het meest interessante personage van de comic, die het hele ding tot leven deed komen, er virtueel uitgeschreven.
Daarna neemt Peter Gross naast het tekenen ook het schrijven over, en het moet gezegd: het wordt beter. Zelfs al heeft hij moeten beloven om dat ene personage niet meer terug te doen komen (waarom? geen flauw idee). De laatste 25 nummers zijn geschreven met een plan in het achterhoofd, en komen tot min of meer een afgerond geheel.
Er is nog vervolg, maar ik heb het nog niet gelezen. Misschien doe ik dat dan later wel eens: nu is de kater nog te groot.
Geef een reactie