David Mitchell
Random House, 2014, 640 blz.
Ik dacht: ik ga eens iets uit de hitparade lezen. The Bone Clocks stond in allerlei boekentoptiens over de hele wereld, en meer had ik niet nodig. Geen korte inhoud gelezen, geen reviews, gewoon kopen, open doen en lezen.
Het begint met een verhaal van Holly Sykes, een meisje dat wegloopt van huis, in 1984. ’t Is al direct prijs, want zij is zowat even oud als mij, wat het allemaal veel dichter bracht dan ik gedacht had. Niet dat ik meegemaakt heb wat zij meemaakt, maar het had toch net iets meer een zekere “het had mij kunnen zijn” dan anders.
Shenanigans ensue, met vreemde personages die opduiken en vreemde dingen zeggen en doen — en hey! het is niet zomaar een fictieboek, het is zowaar iets met fantasy-achtige aspecten, of magie, of in alle geval iets anders dan realisme.
Einde van het 1984-verhaal, en we zitten in een heel andere context, een paar jaar later: Cambridge-rijkeluiszoontjes waaronder één particullier vicieus ventje. Holly komt terug, als dienster in een ski-resort. Leest als een trein, en heeft eigenlijk pas helemaal op het einde weer iets met dat fantasy-achtige te maken.
Weer flash forward naar 2004, Holly is getrouwd met oorlogsjournalist Ed Brubeck. Ze zijn op een huwelijksfeest, en gedoe over hoe Brubeck zou moeten kiezen tussen gezin en werk, en hoe hij niet kan vertellen wat hem overkomt in het buitenland. Ik vond het derde deel opnieuw erg goed geschreven, erg relateerbaar, en de fantasy komt er iéts vroeger dan het einde ter sprake, maar het las nog altijd als twee soorten boek, min of meer op elkaar geplakt.
Het gaat dan nog naar 2015, waar een schrijver-karakter op de proppen komt, en hoe verder in het boek, hoe meer de twee kanten van het verhaal in elkaar haken, hoe duidelijker alles dat onduidelijk was wordt, en hoe meer fantasy het wordt. Het boek zou kunnen opgehouden zijn met een groot gevecht en apotheose in 2025, maar er komt een zeer uitgebreid soort coda in 2048 bij. Dat het hele verhaal een beetje op losse schroeven zet, maar tegelijkertijd ook niet echt.
Ik weet het niet goed, eigenlijk. Ik heb het boek op twee nachten en een paar uur uitgelezen, mij geen moment verveeld, en ik dénk dat ik het wel een goed boek vond. Wat te zelfreferentieel bij momenten, soms voelde het wat truuk-achtig aan, maar al met al: content dat ik het gelezen heb. En dat ik misschien wel eens een paar van ’s mans andere boeken zou opzoeken.
Pingback: Gelezen: The Satanic Verses - Michel Vuijlsteke's weblog
Pingback: Gelezen: Soldier of the Mist | Michel Vuijlsteke's weblog