Hannu Rajaniemi
Tor Books, 2011, 336 blz.
“I hate to admit it, but he’s better at this stuff than I am”, zegt Charles Stross. En Charles Stross is de mens van onder meer het fijne Accelerando (gratis e-boekversies te downloaden van ’s mans weblog): hij weet min of meer wel waar hij over spreekt.
Het is niet helemaal duidelijk wanneer het is, maar is in elk geval in een toekomst waar nano- en quantumtechnologisch vanalles mogelijk is. Mensen kunnen hun uitzicht veranderen, eten en andere kunnen uit een fabber komen (het equivalent van een replicator in Star Trek), mensen kunnen hun bewustzijn uploaden en downloaden. En zo.
De actie speelt zich voornamelijk af op Mars, in de Oubliette, een stad die voortdurend rondwandelt, in een landschap dat volledig geterraformed is, maar waar al een (onbepaald lange) tijd phoboi, een soort biomechanische voortdurend evoluerende moordmachines, jagen op alles wat zich niet kan verdedigen — een behoorlijk vervelde erfenis van het één of ander conflict uit het verleden.
Mensen op Mars hebben een gesofisticeerde manier van omgaan met privacy: voor elke interactie die ze hebben met andere mensen sluiten ze een soort contract, wisselen ze een soort handshake tussen privé-firewalls uit. Daarbij kunnen ze bijvoorbeeld beslissen dat ze hun naam willen vrijgeven maar niet hun uitzicht, of dat ze een gesprek willen voeren maar dat het niet in het permanente geheugen van de andere partij mag komen.
Mensen op Mars hebben ook maar een beperkte tijd waar ze bewust kunnen rondlopen en dingen doen, voor ze “sterven” en als bijna-volledig onbewuste quiets een soort gemeenschapsdienst moeten doen. Als bouwers, of als verdedigingslinie tegen de phoboi, of als dienaars of bodyguards of een hele resem andere taken. En als hun tijd als quiet erop zit, worden ze weer “levend”, en beginnen ze opnieuw.
Ze hebben een gemeenschappelijk extern geheugen, exomemory, waar iedereen zijn persoonlijke herinneringen in opslaat, en waar ze om het even wanneer, ook pakweg na een periode als quiet, weer kunnen uitgehaald worden.
Behoorlijk wat terminologie te verwerken, zeer zeker, en in allerlei verschillende talen: Engels uiteraard, maar ook Frans, Hebreeuws, Japans en Fins — de moedertaal van de auteur. Het stoort niet: in tegenstelling tot sommige andere boeken voelt het nooit gratuit aan, en hebben de termen allemaal hun zin: die persoonlijke firewall bijvoorbeeld gewoon een firewall noemen zou niet half zo duidelijk zijn als gevulot na een tijd was.
Ontdekken hoe de wereld in elkaar zit, is de helft van het plezier. De meeste mensen zijn blijkbaar al geüpload, en artificiële intelligentie is praktisch niet te onderscheiden van niet-artificiële intelligentie. Het lijkt erop dat er één factie is (de sobornost) die als “Great Common Task” heeft om iedereen te uploaden en via gogols te leven, dat er een andere factie is (op Mars) die dat niet ziet zitten en hoe aangepast aan de omstandigheden ook lichamelijke lichamen blijft houden, en nog een andere factie (de zoku) die het leven als één grote MMORPG bekijkt.
En in dat geheel lopen twee verhalen: dat van meesterdief Jean le Flambeur (denk Arsène Lupin) en dat van meesterdetective Isidore Beautrelet. De dief wordt gered uit een gevangenis om iets te stelen in opdracht van een schimmige opdrachtgever, de detective wordt ingehuurd door een rijke mens die binnenkort zal quiet worden om te onderzoeken hoe er zonder dat iemand het ooit zag of het op welke monitor dan ook te zien was, een briefje in zijn bibliotheek kon verschijnen.
De dief beseft dat hij niet volledig is en gaat op zoek naar de rest van zijn persoonlijkheid en herinneringen, de detective beseft dat er meer aan de hand is dan enkel een mysterieus briefje en gaat op onderzoek.
Fijn verhaal. Indrukwekkende debuutroman, ook. Deel één van een trilogie, waar deel drie nog van moet uitkomen (grrr).
Geef een reactie