Bernard Cerquiglini
Presses Universitaires de France
2007, 128 blz.
Ik wist niet goed wat te verwachten van dit fascikuul uit de reeks Que sais-je? — ik vermoedde dat het iets even beknopt en van een even hoge informatiedensiteit als het boekje over het Manicheïsme zou worden, maar niets was minder waar.
Bernard Cerquiglini schrijft leutig. Hij leest zichzelf ook graag, denk ik, of tenminste: hij schrijft het graag in een stijl die als ‘iéts uitgebreider dan telegramstijl’ kan omschreven worden. Dit is hoe hij het heeft over de overgang van enkel-gesproken-taal naar geschreven-taal:
Quand apparaissent les premiers textes, tout modestes qu’ils soient, des formes sont lisibles, ou reconnaissables sur le parchemin, le soleil de l’écriture, en son aurore, éteint les étoiles de la reconstruction. La mise en écrit du français n’est toutefois pas tenue pour une étape ni une rupture : le français est finalement « attesté », on possède enfin quelques documents sur l’état de langue, ce qui assoit les hypothèses. Tout au plus on le signale en note, et on convoque les philologues. Car pour la linguistique historique, ces documents ne sont pas fiables. Copiés, recopiés, filtrés par les habitudes latines des scribes, ces textes ne renvoient pas directement à la langue de la pratique quotidienne (et le moyen qu’ils le fissent ?), à cette parole vraie que la linguistique historique incessamment recherche. Il convient donc de critiquer ces documents, de leur faire rendre raison de la parole enfouie qu’ils recèlent, de faire surgir ce qui, parfaitement et originellement, fut. C’est le travail de la philologie, archéologie de l’origine, qui vient curieusement reconstruire là où l’on pouvait enfin se passer de reconstruction.
Ik kan mij inbeelden dat het voor veel mensen lastig of zelf onaangenaam zou kunnen overkomen, maar ik heb dat graag.
Het duurt denk ik tot de helft van het boek voor het eerste stukje proto-Frans valt. Daarvoor gaat het over de manieren waarop er gezocht werd naar de geboorte van het Frans, en de discussies tussen verschillende scholen.
En eens het over het eerste Frans gaat, zitten we meteen in 842 met de Eed van Straatsburg (historische context, aanleiding, inhoud), en voor we het goed en wel beseffen, is het boek gedaan.
Samenvattende these voor Cerquiglini, die zich daarvoor baseert op beter gedocumenteerde analoge situaties met het Italiaans: in tegenstelling tot wat ons op school wijsgemaakt is, is het moderne Frans niét ‘de taal van het Isle-de-France’ die zich als een soort inktvlek over de rest van het territorium heeft uitgebreid en in de loop van 1000 jaar de andere lokale dialecten verdrongen heeft. Neen, zegt hij, ‘het Frans’ is, al van zijn allereerste prille begin in 842, een gemaakte taal. Met elementen van verschillende dialecten, maar die ontstaan en gegroeid is als neergeschreven lingua franca, en dus géén geschreven neerslag van een ooit bestaande taal is.
Het ontstaan van het Frans is een politieke daad, zegt de man. Huh. Ik zou er eigenlijk meer over willen lezen, nu. Boeiend boekje.
Pingback: Gelezen: La naissance du français - Michel Vuijlsteke's weblog — Michel Vuijlsteke's Weblog
Pingback: Gelezen: HHhH - Michel Vuijlsteke's weblog — Michel Vuijlsteke's Weblog
Pingback: Gelezen: Indo-European Linguistics: An Introduction - Michel Vuijlsteke's weblog — Michel Vuijlsteke's Weblog
Pingback: Gelezen: How to Lie with Statistics - Michel Vuijlsteke's weblog — Michel Vuijlsteke's Weblog
Pingback: Les royaumes barbares en Occident
Pingback: Gelezen: Les royaumes barbares en Occident - Michel Vuijlsteke's weblog — Michel Vuijlsteke's Weblog
Pingback: Gelezen: Les Misérables, tome 2: Cosette - Michel Vuijlsteke's weblog — Michel Vuijlsteke's Weblog
Pingback: Gelezen: Les bienveillantes | Michel Vuijlsteke's weblog
Pingback: Gelezen: Historische Grammatica van het Nederlands | Michel Vuijlsteke's weblog