Kazuo Ishiguro
Knopf, 2021, 304 blz.
Wel wel wel, dát was nog eens een verschil. Na drie barslechte pulpboeken en drie pulpboeken die nog wel meevielen, achtig, een boek lezen van een Nobelprijswinnaar.
Pas op, ’t is niet omdat die mens een grote prijs gewonnen heeft dat ik daarom noodzakelijk zijn boeken goed ga beginnen vinden of zo — het vorige boek dat ik van hem las, The Buried Giant, vond ik zelf helemaal niét goed.
Dit was iets anders. Het speelt zich af in een niet nader gespecificeerde maar redelijk nabije toekomst, met genetische manipulatie en artificiële intelligente en allerlei grote maatschappelijke veranderingen wegend die dingen.
We zien de wereld door de ogen van Klara, een Artificial Friend. Ze is duidelijk (zeer) intelligent, heeft echte en diepe emoties, maar bijzonder weinig kennis. ’t Is niet alsof ze een verbinding met een internet heeft of een interne encylopedia, en dus bouwt ze haar eigen wereldbeeld op.
En dat is van een ontroerende schoonheid. Ze werkt op zonne-energie; in de winkel worden de AF’s geroteerd van plaats naar plaats en heel soms mag ze een tijdje in de etalage staan waar ze de zon kan zien. Ze heeft praktisch met niemand interactie, en ontwikkelt een eigen soort mythologie/godsdienst rond de Zon.
En dan wordt ze gekocht door een vrouw, voor haar dochter. En blijkt dat de dochter ernstig ziek is.
We weten alleen wat Klara weet, en dus wordt het maar met stukjes en beetjes duidelijk in wat voor een dystopische wereld we ons bevinden, en wat voor een keuzes de verschillende personages gemaakt hebben en maken.
Er veel meer over vertellen zou niet goed zijn. Het is een fascinerend boek. Over keuzes maken en loslaten, en wat het is om een mens te zijn en wat hoop en liefde zijn.
Ik zou het iedereen aanraden.
Er zijn nogal wat mensen — vooral uit de “echte sciencefictionlezer”-categorie die het een traag en onduidelijk boek vinden, die het een gebrek aan diepgang verwijten, die gemiste kansen tot maatschappijkritiek zien, die het allemaal veel en veel te clichématig vinden, met oude tropes die al totterdood verkend zijn, van I Robot tot, welja, Murderbot.
Ik vind dat mensen die de essentie niet vatten. Dit is geen alwetende verteller, dit is Charlie uit Flowers for Algernon, maar dan als hij een robot zou zijn die emotioneel intelligenter wordt, maar toch begrensd door zijn programmatie. Achtig.
Geef een reactie