James S.A. Corey
Orbit, 2016, 538 blz.
In real life kijken we ondertussen naar het tweede seizoen van The Expanse, maar dat is nu nog maar op weg naar het einde van het eerste boek van de boeken van The Expanse.
Boek vijf had zijn problemen, in die zin dat het meer een obligaat soort “vul de persoonlijkheidsgaten in” was op de achtergrond van een cataclysme van epische proporties.
Dit boek heeft ook zijn problemen, maar uiteindelijk kan ik ermee leven. Op een rij:
- De slechterik van dienst is een soort Khadaffi-figuur, maar dan wel dom, haatdragend, en meer belachelijk dan imponerend.
- De discrepantie tussen de afgrijselijkheid van wat er in het vorige boek op de achtergrond gebeurde en de reactie erop van alle protagonisten is enorm. Om de metafoor van vorige keer te hergebruiken: het is alsof iemand uit nijdigheid over een oud lief een hele grootstad heeft laten doormartelen en uitmoorden door teams met vleeshaken en vlammenwerpers, en dat geen van die mensen later eigenlijk zeer veel gewetens- of andere problemen heeft. En dat ze er zich van af kunnen maken met een “ey sorry hé gasten”, gevolgd door een “och ja, ik snap het ook wel dat het uw probleem niet was” door een paar overlevenden.
- Een groot stuk van “vechten in de ruimte” heeft te maken met zwaartekracht. Zoals in: grote versnellingen kunnen overleven. Het is daarom dat de soldaten van Mars, zo hoorden we een paar boeken geleden, altijd in aardezwaartkracht trainen. Omdat ze anders in gelijk welk gevecht met de Aarde al van voor het begin in een slechtere positie zouden zitten.
Wel, in dit boek moeten de Belters ruimtegevechten doen. En de Belters, die heel hun leven aan zo weinig zwaartekracht gewoon zijn dat ze zelfs niet op Aarde kunnen stappen, zouden dus eigenlijk al op voorhand moeten verloren zijn. Wat ze niet zijn. Dat is gewoon stom.
Maar dit terzijde, is het een degelijk boek. Eén van de dingen die de heren James S.A. Corey al sinds boek 2 doen, is alsmaar meer personages maken. Dat zorgt ervoor, zoals bij hun leermeester George R.R. Martin, dat we niet zal te zeker moeten zijn dat iedereen het zal overleven. Ik knip en plak een lijstje dat iemand op Goodreads maakte:
Holden is there, of course, and Corey manages to give him an arc, even this far into book six. And then we’ve also got POVs from Naomi, Amos, Alex, Bobbie (now a full member of the crew, yay!), Clarissa Mao (also now a crewmember), Avasarala (who breaks my heart), Michio Pa (the captain who can’t make up her mind which side she wants to work for), Fred Johnson, Anderson Dawes, Prax (haven’t seen him in a while), Naomi’s son (the little shit) Philip, Marko (the terrorist leader of the Free Navy), some random one-off chapters of people working on Medina Station, and the whole thing is bookended with a prologue and epilogue from our old friend Anna (the preacher from Abaddon’s Gate).
Een kleine twintig personages, en ze zijn allemaal individueel en herkenbaar. Da’s al een verdienste op zich: als niet-specialist heb ik de indruk dat het allemaal gelijk wat beter geschreven is dan zeker het vorige boek.
Hoedanook: er is een groot hoofdstuk afgesloten, en nu mag het eindelijk beginnen gaan over aliens, vind ik. Dit is het eerste boek waarbij ik niet meteen een idee heb waar het het volgende boek zou kunnen over gaan (zelfs al vergiste ik mij dan in wat het uiteindelijk werd), en da’s een goede zaak.
Ik hoor dat ze precies weten waar het naartoe gaat, en hoeveel boeken ze nog nodig hebben, en dat we echt wel meer gaan te weten komen over de diepere achtergronden van allerlei.
A la bonne heure. Laat deel zeven maar komen, ergens eind 2017.
Geef een reactie