Wandering Earth

Gelezen op

Cixin Liu
Beijing Guomi Digital Technology Company, 2013, 485 blz.

Snel, wat hebben deze drie fragmenten met elkaar gemeen?

“Standing under the summit of a tall, white mountain, she declared that this new kingdom would be known as ‘Realm of the White Mountain’,” he said grandly.

“Our civilization, let’s just call her ’the God Civilization’, existed long before Earth was born.”

It had become the Curse 2.0. The original creator of the Curse 1.0 now became known as “Curse Progenitor” and the IT-archeologist who update the code was tagged as “Curse Upgrader”.

Drie keer schoolvoorbeelden van waar ik me toch redelijk aan gestoord heb in Wandering Earth, een verhalenbundel van Cixin Liu: expositie, expositie, expositie, en “deze gebeurtenis/persoon/ding, die de naam ‘gebeurtenis/persoon/ding X’ kreeg, …”.

Akkoord dat dat tweede typisch Chinees is, waarschijnlijk omdat er dan in de plaats van ‘gebeurtenis/persoon/ding X’ een ideogram staat dat de gebeurtenis/persoon/ding aanduidt in de rest van het verhaal en dat zonder die uitleggende context niet te begrijpen zou geweest zijn, maar het komt te veel voor, en te nadrukkelijk. Zowat alles wordt omschreven, en dan ‘genoemd’. Ik denk dat een goede vertaler dat zou achterwege gelaten hebben.

Blijft over: expositie, expositie, expositie. Cixin Liu schrijft sciencefiction met wetenschap van de jaren-nu, maar verhaaltechnisch voelt het allemaal zeer amateuristisch aan. Show, don’t tell is niet aan hem besteed: is er bijvoorbeeld een ruimteschip op weg naar de Aarde om de planeet op te vreten, dan komt er eerst een gezant van een al opgegeten planeet (die ettelijke pagina’s lang alles wat er met zijn planeet gebeurde van naaldje tot draadje uitlegt), en dan een gezant van het ras dat de Aarde zal verwoesten (die naar de Verenigde Naties trekt, en daar nog eens ettelijke pagina’s aan een stuk het verhaal over doet).

De verhalen zelf vind ik ook, mja, oubollig. Een reuzengroot ruimteschip komt aan, één man zwemt (!) naar waar het ruimteschip zweeft, krijgt in ik-weet-niet-hoe-lange lap tekst een volledige geschiedenis van de samenleving van het ruimteschip, en dat is dat. Een virus begint onschuldig en eindigt als een beschavingseindigende artificiële intelligentie. Een soort fabel van technologische mieren en technologische dinosaurussen, die eindigt in wat al van het begin doorgetelefoneerd was: de uitroeiing van de dinosaurussen 65 miljoen jaar geleden.

Zucht ja: doorgetelefoneerde verhalen. Ik had soms de indruk dat ik een slechte Aster Berkhof aan het lezen was die een oude Asimov aan het navertellen was in een De Beste Vlaamse SF Van Het Jaar 1979-bundel.

Niet dat de ideeën slecht zijn, verre van. Maar ik persoonlijk zou de helft van de verhalen in Wandering Earth laten vallen, en de andere helft ofwel tien keer korter in een “hier, dit zou nog eens een idee zijn voor een wijs boek”-powerpoint gezet hebben, ofwel tien keer langer in een “hier, een volledige wereld die we samen aan de hand van een aantal personages gaan ontdekken” geschreven hebben. En niet met telkens die ellendige alwetende verteller die letterlijk vertelt in de richting van een luisteraar in het verhaal, zonder de minste interactie.

Neen. Niet content.

Ik ben er met te veel verwachtingen aan begonnen, vrees ik. Ik zou dit heel graag gelezen hebben in 1979, ongetwijfeld. Maar anno 2015 is het me te gemakkelijk en te oppervlakkig.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *