Frank Adam (tekst) en Klaas Verplancke (illustraties)
Uitgeverij Vrijdag, 2013, 96 blz.
Ik ben een cultuurbarbaar als het op Nederlandstalig aankomt. En buiten kookboeken en fotografieboeken, kan ik me niet herinneren hoe lang het geleden is dat er hier een papieren boek is binnengekomen.
Maar als men me mailt om te vragen of ik misschien geen gratis recensie-exemplaar van iets van bij bol.com wil, dan zeg ik daar natuurlijk geen neen tegen. Ik koos zonder enige kennis van zaken of voorafgaandelijk onderzoek, zuiver op de naam, Belgische fabels van Frank Adam.
Dat was ondertussen meer dan een maand geleden, en dat ik het niet vroeger las, ligt heeltegans aan mij. Bol.com zijnde, kwam het boek zowat dezelfde dag nog toe, maar mij zijnde, heb ik het natuurlijk laten liggen tot ik er écht niet meer rond kon en het echt moést gelezen worden.
Om te beginnen, en niet eens helemaal los van de inhoud: dit is zo’n boek dat denk ik enkel tot zijn recht komt als papieren boek. Fysiek aangenaam om lezen, van het fluweelzachte satiné van de omslag, over de mooie cover tot de prachtige typografie — de grote Kris Demey strikes again!
Daarnaast: dit is boek vijf in een reeks, zo blijkt, die Confidenties aan een ezelsoor heet. Gelukkig geen vervolgroman, maar wel een vijfde reeks fabels en allegorieën, dit keer met de schijnwerper op België in zijn jaren-2010-heid.
Frank Adam schrijft, en Klaas Verplancke illustreert, en de twee zijn elkaar waard — deze stond bijvoorbeeld bij De Rechtvaardigheids-juf van Mechelen, een fabel over, um, onderwijs en gerechtigheid:
Ik heb geen idee hoe hard het boek overeind blijft binnen pakweg twintig jaar. Een aantal van de fabels zitten naar mijn gevoel heel dicht op de realiteit — De allochtonen-auditie van Antwerpen en De vijftigers van Bertrix bijvoorbeeld, over het Grote Gelijk van een generatie, of De komiekenconferentie van Rochefort, over hoe Belgische humoristen het omgekeerde doen van wat men zou verwachten van humoristen, en die wel op het lijf van Geert Hoste c.s. geschreven lijkt.
Maar in het algemeen zijn het waarheden als runderen, zeker als Adam zelfs het voorwendsel van de fabel opzij laat en zuiver aforismen schrijft. Ik beeld mij hem in als een soort moderne Pascal, een cynische Phil Bosmans met een mantel vol briefjes waarop hij ingevingen neerpent.
‘Kinderen zijn de kernbommen in de koude oorlog van de scheiding!’
‘Een soldaat is een sociaal werker met een geweer, die de intake gesprekken, research en therapie zo nodig overslaat.’
‘Ik droomde dat ik niet kon dromen en gelukkig was.’
Laat dat u niet afschrikken: het is lang niet allemaal kommer en kwel, en het is lang niet allemaal cynisme zonder hart of engagement. De beste fabels, zoals de voormelde Rechtvaardigheids-juf van Mechelen, vind ik zowel treffend, grappig als uiteindelijk ontroerend.
Een boek(je) om snel uit te lezen en daarna nog eens traag, en nog eens. Niet voor iedereen: ik kan me inbeelden dat de toegegeven soms hoogdravende stijl mensen zou kunnen tegensteken. Maar ik vond het wel verrassend goed.
Pingback: Gelezen: Koning Albert II en zijn vijf premiers. Een leven in de Wetstraat. Memoires van een commentator - Michel Vuijlsteke's weblog — Michel Vuijlsteke's Weblog