Jean-Luc Sala (tekst) - Nicola Saviori (beeld) - Matteo Bassini (kleur)
Soleil, 2011 48 blz.
De Trojaanse Oorlog is net gedaan: Troje smeult nog na, het Paard staat nog op het centrale plein. Idomeneus Decalionides heeft, net zoals de andere Grieken, van Agamemnon de opdracht gekregen om alle mannen en jongens van Troje over de kling te jagen, en vrouwen en meisjes gevangen te nemen. Hij is het allemaal hanrtsgrondig beu: goden en helden zijn zijn ding niet echt.
Hij besluit een groep Trojanen (met onder meer Aeneas , ha!) te redden, zijn wapens aan de haak te hangen, en questor (en soort detective, vermoed ik) te worden. Dik tegen de zin van Aeson, zijn schildknaap, die dan maar besluit om hulpquestor te worden.
Fast forward: 23 jaar later, de villa van Idomeneus & Aeson, questeurs associés. Voor het geld moeten ze het al lang niet meer doen: ze hebben hun tarieven zo hoog gezet dat alleen de archonten nog op hen een beroep kunnen doen, en ze zijn al meer dan veel bezig met hun pensioenplanning. Komt aankloppen: Klytië, beeldschoon, van ver buiten Griekenland, Vestaalse maagd in de tempel van Poseidonis, zit met een probleem. De grootste questor van haar wereld, wil de medewerking van de grootste questor van de Griekse wereld. Of anders sterft haar zus van och here acht jaar oud.
Idomeneus ziet dat niet echt zitten, en terwijl er over en weer gediscussieerd wordt, worden ze aangevallen door een soort 1000-voor-Christus-versie van Garthim. En is de keuze snel gemaakt: ’t is wegwezen of opgevreten worden.
Een prachtig getekend (Soleil doet dat wel meer) begin van een serie die er veelbelovend uitziet. Veel woordspelingen en knipogen naar vanalles en nog wat, maar nét niet zo erg dat het stoort. Okay, het kwam niet echt snel op gang, maar daar staat tegenover dat het wel veel fond legt voor karakters.
Deel twee is net uitgekomen ook. Eens op zoek gaan, me dunkt.
Geef een reactie