Jean Dufaux (tekst) - Martin Jamar (beeld)
Glénat, 1996, 48 blz.
Boek drie is wanneer ik besef dat ik er mij in aan het verliezen ben omdat ik het te snel lees en er teveel tegelijk gebeurt. Herbegonnen, en wat meer nota genomen, dus.
Winter 1870-1871: alleen Parijs weerstaat aan het Pruisische leger. Gambetta probeert dingen uit Tours, en dan uit Bordeux, maar het haalt niet veel uit: de Pruisen hebben vrij spel in Frankrijk.
De ring is bij Maître Rognard, een schimmig soort notaris-zakenbehartiger. Julien’s ouders zaken doet hij ook, maar als die er geld gaat vragen,stuurt hij hem met een kluit in het riet weg, waarna Rognard naar nog een andere cliënte gaat: hij herinnert zich vaag een ring zoals die van het meisje al elders gezien te hebben. En inderdaad: cue verhaal van de dochter van zijn cliënte, Clémentine, op wie de keizer zijn oog had laten vallen, en die van iemand — niet de keizer — een ring had gekregen. En de belofte van een festijn: “Une livre de chair… Des prunelles…” En toen is ze zot geworden, volgens haar moeder (“Folle à lier!!”), en werd het huispersoneel doodsbang, en toen waren er de ratten. Die we in de vorige boeken ook bij het andere meisje zagen. En dan heeft Clémentine zelfmoord gepleegd en ligt ze begraven in Père Lachaise, en de ring zit tot nu nog rond haar hand: niet eraf te krijgen!
(Oooh, spooky.)
En kannibalisme in Parijs! Plunderingen! Onlusten! De regering in Parijs kan niet anders dan capituleren!
Nicolas wordt bij een inbraak gevangen genomen, en net als ze hem gaan blind maken met een gloeiende pook (teveel Jules Verne gelezen? of was dat zo’n beetje een traditie?), zien ze die V op zijn lichaam, en blijkt dat dat blijkbaar wil zeggen dat hij lid is van de Voleurs d’Empires. Een geheim genootschap waar leden in geraken als hun ouders bij hun geboorde een V op hun lichaam brandmerken? We shall see! In alle geval zijn Nicolas en Anaïs nu samen met een vreemde meneer die ook zo’n merkteken heeft. En die eigenlijk wil weten wie de ouders van Nicolas zijn (gestorven, zegt hij, en opgevoed door zijn tante.)
Julien heeft zijn intrek genomen in een zothuis, bij gebrek aan beter logies. Niet als klant, maar als compagnon van de eigenaar.
En we komen ook de naam van het meisje te weten (Adelaïde Favier) en we zien voor het eerst haar gezicht. Gele ogen! Gele tanden! Brrr!
Geef een reactie