Miracleman

Gelezen op

1-2: Alan Moore (tekst) - Garry Leach (beeld)
3-10: Alan Moore (tekst) - Alan Davis (beeld) - Ron Courtney (kleur)
11-16: Alan Moore (tekst) - John Totleben (beeld) - Sam Parsons (kleur)
17 - 25.5 Neil Gaiman (tekst) - Mark Buckingham (beeld) - Sam Parsons (kleur)

Het moest er eens van komen: Miracleman is één van die klassiekers waar iedereen het over heeft, ik had er al veel over gehoord, ik denk dat ik zo ongeveer al de rest van het werk van de heren Moore en Gaiman al gelezen had, ik wist van de hele controverse af.

Maar ik had Miracleman zelf dus nog niet achter de kiezen.

En daar dacht ik snel even komaf mee te maken.

Dat was buiten Alan Moore, Esq. gerekend. Miracleman, voor wie het verhaal niet kent, is een Brits jaren-1950-afkooksel van Captain Marvel. ’t Is te zeggen: eerst was er Captain Marvel, en toen was die er niet meer en maakte Mick Anglo Marvelman. Marvelman liep een paar honderd nummers lang tussen 1954 en 1963, en hield er dan met stille trom mee op.

In 1982 nam Alan Moore de draad weer op. En hoe. Het begint met een nummer van de jaren stillekes, met typische mannekensboekskespraat. En dan plots zoomt Moore in op Miracleman’s oog, met een citaat van Nietszche.

En dan zijn we in de jaren 1980 en weet Michael Moran al twintig jaar niet meer dat hij ooit Miracleman was.

En dan komt hij dat plots te weten, en zijn we plots van tekst genre “Holy macaroni! It looks like I got here just in time!” naar tekst genre (Miracleman die niet weet wat hij precies is) “Like a kite that has lost its war with the wind, I hang crucified upon the sky… Suspended between the soil and the stars, between heaven and earth, between the angels and the apes.”

miracleman

Yup, right.

’t Zijn pagina’s die niét op tien seconden te lezen zijn. Tekst en beeld moeten aandachtig gelezen worden — Moore’s aandacht voor detail is legendarisch, soms komt het op individuele lijntjes in individuele kadertjes aan.

Ik begin the lezen, en ik denk, okay, het gaat dié richting uit. Geef het een nummer of tien twintig en we zien hoe het evolueert. En dan zitten we plots ergens in nummer 7-8-9, en denk ik, oh… kaaaayyyy… is dit de richting dat het uitgaat? Hoe gaat hij dat volhouden?

En dan is het nummer 15 en bloederige hel, wat de neuk was dat? En dan is het nummer 16, en is het verhaal klaar, af, finito.

En dan houdt Alan Moore ermee op, en neemt getver Neil Gaiman over. Dat is een beetje alsof Picasso deel één van een reeks schilderijen maakt, en dan de verfborstels aan Rembrandt geeft.

Moore was typisch Moore: hij had zich op het einde zo’n beetje vastgereden, denk ik. En dan komt Gaiman typisch Gaiman zijn: hij vat het op als een drieluik, en vertelt daarbinnen verhalen. En Gaiman is een uitstekende verhalenverteller.

In het eerste luik, The Golden Age, neemt hij even afstand van de personages die we tot dan toe kenden, en kijkt hij naar de mensen die leven in de wereld die de hoofdpersonages gemaakt hebben: het voelt bij momenten erg Sandman aan.

Luik twee richt de schijnwerper weer op Miracleman en de zijnen. Het ziet er allemaal veelbelovend uit en… dan is het gedaan.

De uitgever, Eclipse, gaat failliet. Bleh. Meer details op de wikipediats, maar voorlopig het wel gedaan, ja.

Crap.

(En props voor man aan de beelden Mark Buckingham, trouwens, die stijlen mengt met stijlen, plots met Duits expressionisme naar boven komt, en echt wel uitstekend werk doet.)

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *