Carlos Ruiz Zafón (vert. Nelleke Geel)
Uitg. Signature, 2007
Zafón schrijft over die keer dat ze Gaudí gevraagd hadden om een wolkenkrabber te bouwen op Manhattan.
– ¿Sabe usted lo que es un rascacielos?
[mens begint over wolkenkrabbers te spreken]
– Bobadas, atajó Gaudí. Un rascacielos no es más que una catedral para gente que en vez de creer en Dios cree en el dinero.
In het Nederlands werd dat “Flauwekul,” onderbrak Gaudí me. “Een wolkenkrabber is niets anders dan een kathedraal voor mensen die in plaats van God, geloven in geld.” — geen idee waarom, maar dat zinnetje kwam zo gekunsteld over, dat ik van de weerslag maar verder gelezen heb in het Spaans. ’t Is niet lang, en voor moeilijke woorden is er Google Translate.
En het bespaart u zinnen die pijn aan het hart doen, zoals wanneer
Supe entonces que dedicaría mi vida a continuar la obra de mi maestro, consciente de que, tarde o temprano, habría de entregar las riendas a otros, y ellos, a su vez, harían lo propio.
vertaald wordt als “in het besef dat ik vroeg of laat het stokje aan andere zou moeten doorgeven”. Het stokje, jongens, jongens, jongens.
Voor de rest: dit was niet echt een boek te noemen: 16 kleine pagina’s, groot gedrukt met veel interlinie, aangevuld met een aantal mooie foto’s. Wel goesting gekregen om nog wat Zafón te lezen. In een Engelse of Franse vertaling, denk ik.
Pingback: Gelezen: The Manhattan Projects (1-20) - Michel Vuijlsteke's weblog — Michel Vuijlsteke's Weblog