The Book of Strange New Things

Gelezen op

Michel Faber
Hogarth, 2015, 5248 blz.

Peter is een ex-alcoholieker die parochiepriester geworden is, ergens in Engeland. We zijn ergens in de niet-zo-verre toekomst, en een soort mega-coporatie, USIC, doet allerlei.

Onder meer ook het uitbaten van een kolonie (maar noem het geen kolonie, noem het een “gemeenschap”) op een verre planeet, “in partnerschap” met een intelligent ras.

Peter en zijn vrouw doen, met vermoedelijk veel andere kandidaten, mee aan een selectieprocedure om Christen missionarissen te worden op die planeet, Oasis. Peter is geselecteerd, zijn vrouw niet.

(De reis er naartoe is niet zwaar uitgelegd, maar het duur niet lang, en er is een manier om e-mail-achtig in bijna-real-time te communiceren tussen Aarden en Oasis.)

Peter komt toe, en na een periode van acclimatiseren, gaat hij voor het eerst naar de dichtsbijzijndste stad van de aliens. Zijn teamgenoot deeld medicijnen uit, de inboorlingen (“Oasans”) geven er voedsel voor in de plaats, het wordt duidelijk dat Peter een priester is, en dan gebeurt dit:

The Oasan reached out one hand, and, with an unmistakably tender motion, stroked Peter’s cheek with the tip of a glove. ‘We pray Jeสีuสี for your coming,’ he said.

[…]

‘The book? You have the book?’ the Oasan repeated.

‘Uh . . . not on me right now,’ said Peter, chastising himself for leaving his Bible back at the base. ‘But yes, of course. Of course!’

The Oasan clapped his hands in a gesture of delight, or prayer, or both. ‘Comforรี่ and joy. Glad day. Come back สีoon, Peรี่er, oh very สีoon, สีooner than you can. Read for uสี the Book of สีรี่range New Thingสี, read and read and read unรี่il we underสีรี่and. In reward we give you . . . give you . . . ’ The Oasan trembled with the effort of finding adequate words, then threw his hands wide, as if to indicate everything under the sun.

Euh ja. Christelijke aliens. Met een vreemd ernstige devotie.

Ondertussen aan de andere kant van het heelal, zit Peter’s vrouw Beatrice alleen thuis met haar kat, en zoals ze hem schrijft:

Sometimes, I feel as though your leaving caused things to fall apart.

De wereld gaat om zeep: een tsunami hier, een vulkaan daar, grootwarenhuisketens gaan failliet, vuilnisophaling werkt niet meer — met de brief wordt de wanhoop van Bea groter, en Peter snapt het niet. Hij valt terug op platitudes (God zal bij u zijn, blijf bidden, dat soort zaken), maar daar heeft Bea geen nood aan. Hij slaagt er niet in te omschrijven wat er gebeurt, en eigenlijk: hij begrijpt niets van wat dan ook.

Hij begrijpt de Oasans niet — hij doet wel hard zijn best om hun taal te leren, maar zelfs dan –, hij bevat niet wat er op de Aarde gebeurt, hij is emotioneel doof voor Bea, en hij geraakt langzamerhand los van de hele wereld.

Het blijft voor iedereen onduidelijk wat motivaties van de Oasans zijn: ze hebben blijkbaar geëist dat er een nieuwe priester zou komen nadat de vorige verdween, tot en met een voedselembargo, maar ze zijn zó alien dat niemand er op of staart aan vindt. En het is ook heel lang onduidelijk wat USIC doet op Oasis, en wat de kleine gemeenschap die zichzelf nog het meest met het Vreemdelingenlegioen vergelijkt er precies moet doet.

En dat is allemaal nog maar aan de oppervlakte, want het zit vol taal en politiek en psychologie en diepgang. En ontroering, en spanning, en alles.

Een boek dat blijft plakken. Dokter, ik vermoed dat we hier met een geval van literatuur zitten.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *