Cormac McCarthy
Random House, 1973, 208 blz.
Wahey! Dierenmishandeling, moord, verkrachting en necrofilie! Van tijd tot tijd eens literatuur, dat is goed voor een mens, ’t schijnt.
Lester Ballard is een eenzaat ergens in de jaren 1960 in een gat in Tenessee. Zijn ouders sterven, hij verliest zijn huis, en in de loop van het boek lijkt het alsof hij (letterlijk en figuurlijk) alsmaar minder mens wordt.
Drie delen: de mensen van Sevierville die het hebben over Lester, en dan het verhaal van Lester zelf, met dialogen zonder aanhalingstekens waar het niet altijd even evident is om te weten wie precies aan het woord is. En Lester die van toevallige necrofiel tot seriemoordenaar evolueert.
Ik heb het normaal niet voor dingen die ik –bij gebrek aan betere omschrijving– ‘gimmicky’ noem, maar hier stoorde het geen moment: ’t is bijzonder goed geschreven, met de onmenselijkheid van Ballard aan de ene kant en de banaliteit anderzijds, en daartussen de bijna-poĆ«zie van Cormac McCarthy.
Geef een reactie