Anne McCaffrey
Ballantine, 1978, 497 blz.
Veel langer, meer personages, maar toch niet noemenswaardig enorm veel boeiender dan al de vorige boeken van deze reeks. Helaas, driewerf: de eerste zes boeken van de Pern-reeks doorstaan (bij mij dan toch) de tand des tijds niet echt.
Misschien dat het er aan ligt dat ik ze al gelezen heb en dat er dus weinig nieuws aan is. Wat er absoluut geen goed aan doet, is dat de premisse van de reeks verdorie in het begin van elk boek herhaald wordt: Pern is een planeet gekoloniseerd door mensen van de Aarde, draken zijn genetisch gemanipuleerde/opgekweekte versies van de vuurhagedissen die er in de natuur voorkomen, en alles.
The White Dragon (boek drie van Dragonriders of Pern, vindt plaats net na de gebeurtenissen van Dragondrums) concentreert zich op Jaxom, de heer-in-naam van Ruatha Hold, waar Lessa (uit Dragonflight) vandaan kwam en eigenlijk de echte erfgename zou geweest zijn als ze geen drakenrijder was geworden.
Jaxom was in de tijd prematuur geboren en kreeg een voogd boven zich. In Dragonquest had Jaxom een kleine vernepeling van een witte draak verworven, niemand die –net zoals Jaxom zelf– dacht dat die draak het zou overleven.
Een jaar of vier of zo na Dragonquest, Jaxom is zeventien of achttien, en ’t is allemaal teenage angst, en verliefdheden, en tralala. Na avonturen allerhande komt hij ziek op het zuidelijke continent terecht, waar hij verzorgd wordt door het meisje waarop hij verliefd wordt, en waar hij allerlei geheimen uit het verleden van Pern (her)ontdekt.
Weinig verrassends, zoals ik zei, zowel omdat ik het mij nog herinnerde, als omdat verdorie de ontknoping al zes boeken lang de inleiding van elk boek was. Weinig conflicten, weinig spanning, weinig climaxen, weinig karakterontplooiing, weinig incentive om nog meer Pern te herlezen.
Pingback: Gelezen, augustus 2012 — Michel Vuijlsteke's Weblog