Bart D. Ehrman
Oxford University Press, 2005, 320 blz.
Bon, drie Bart Ehrmanboeken later denk ik dat ik het wel ongeveer heb gehad.
Van de drie vond ik dit het interessantste. Het onderwerp is min of meer hetzelfde als de andere twee — het vroege Christendom — maar er wordt (een beetje) aandachtiger gekeken naar de alternatieven voor wat uiteindelijk de dominante vorm van het geloof geworden is.
Kort door de bocht:
- er waren Christenen die Jezus als een Joodse Messias beschouwden, een vervollediging van het Oude Testament maar niet goddelijk (Ebionieten)
- er waren Christenen die Jezus als de zoon van God beschouwden, maar dan wel van een andere God dan de God van het Oude Testament, en die het Oude Testament volledig verwierpen (Marcionieten)
- er waren Christenen die geloofden dat er geheime kennis te rapen viel maar enkel voor een kleine groep geïnitieerden, en die daarbij allerlei systemen uitwerkten waarbij de God van het Oude Testament maar één uiting was van het Goddelijke, met aeonen en al dan niet gevallen demiurgen en 365 “goden” of toch niet enfin it’s complicated (Gnostiscisten)
- er waren er die dachten dat Jezus door God verheven tot Zijn Zoon, hetzij bij zijn geboorte, bij zijn doopsel, bij zijn verrijzenis of bij zijn tenhemelopneming (allemaal soorten adoptionisme)
- er waren er die dachten dat Jezus alleen maar leek een lichaam van vlees en bloed te hebben (docetisten)
- er waren er die dachten dat Jezus altijd al bestaan had
- er waren er die dachten dat er een Goddelijke Jezus was die in een menselijke Jezus is terechtgekomen en hem voor zijn dood weer heeft verlaten
- er waren er die dachten dat er alleen een Goddelijke Jezus was
- er waren er die dachten dat er alleen een menselijke Jezus was
- (etc., etc., etc.)
En dan waren er de proto-orthodoxen. Orthodox en heterodox — ‘juiste’ gelovigen en ‘ketters’ — zijn geladen termen: ‘orthodox’ is gewoon de partij die, in het licht van de geschiedenis, ‘gewonnen’ heeft. En het is een vloeibaar gegeven: de winnaar van nu kan een paar iteraties later een verliezer geworden zijn. Pakweg een kerkvader als Origenes: een paar honderd jaar na zijn dood verketterd.
De proto-orthodoxen hebben hier en daar wat meegepikt en als dat leidde tot zeer moeilijk tegelijk in het hoofd te houden concepten, dan was dat maar zo.
Ja, het Oud Testament is waardevol en de jaloerse boze God van het Oude Testament is dezelfde als de liefdevolle God van het nieuw testament, maar neen, Jezus is niet Joods en Joden zijn te veroordelen. Ja, Jezus was een échte mens met een écht lichaam, en euh ja, hij was ook de zoon van God die altijd al bestaan heeft. Ja, God bestaat uit twee personen, euh nee, drié, en neen, dat zijn geen verschillende personen, of wacht.
Ehrman begint met een korte omschrijving van een aantal teksten die het niet gehaald hebben: het evangelie van Petrus (met ook een uitstapje richting apokalyps van Petrus), de handelingen van Thecla, het evangelie van Thomas, en de wellicht moderne vervalsing van het geheime evangelie van Marcus. Dan volgt een korte omschrijving (opnieuw, ja, niet enorm veel diepgang) van Ebionieten, Marcionieten, en Gnostische Christenen, waarop Ehrman de reactie van de proto-orthodoxen geeft, met onder meer de keuze waar er op strategische plaatsen teksten aangepast werden in reactie op andere opinies, en hoe welke boeken al dan niet in de officiële canon terechtkwamen.
Kort, snel te lezen, interessant, maar zoals gezegd: ik heb het een beetje gehad. Het is me een beetje te populairwetenschappelijk geschreven, en een beetje te weinig substantie. Zeker niet slecht, verre van, maar weinig controversieel en uiteindelijk meer een soort cursus voor een inleiding in het eerste jaar universiteit dan iets anders.
Geef een reactie