Joseph Anton: A Memoir

Gelezen op

Salman Rushdie
Random House, 2012, 656 blz.

“Warts and all”, dacht ik, toen ik de laatste bladzijde gelezen had.

“Verdomme, ik weet weer waarom ik Rushdie zo graag lees”, dacht ik toen hij helemaal op het einde de relatie met zijn tweede vrouw omschreef, en telkens hij het had over zijn ouders.

En voor de rest heb ik een spannend boek gelezen over zeer weinig gebeurtenissen. Een lange (lánge) litanie van “ik was hier, en dan wou ik daar naartoe, en toen mocht ik niet van mijn bewakers, en dan lukte het toch” (of niet), van “ik was samen met A B en C genomineerd voor prijs X en ik won hem” (of niet), van “en toen zag het er naar uit dat alles in orde kwam” (maar helaas), van “ik ging naar een feest/eten/avond/receptie met mijn vrienden”.

En dood, dood, enorm veel dood. Ziekte, kanker, dood. Iedereen gaat dood, behalve de man die voortdurend voor zijn leven moest vrezen. (“Then for a time it was all illness and doctors and the beating wings of the exterminating angel”, schrijft Rushdie.)

Joseph Anton is de naam waarmee Rushdie ondergedoken zat, meer dan een decennium lang, nadat Khomeini een fatwa uitsprak naar aanleiding van wat sommige moslims begrepen hadden van The Satanic Verses. Twee en een half huwelijk lang van de ene schuilplaats naar de andere vluchten, met na een paar jaar hier en daar wat dagen vrijheid als hij in de VS zit, maar voor de rest een Tory-regering die met de hele kwestie meer dan verveeld zat, en dan een Labour-regering die het ook niet zomaar opgelost kreeg.

Overspelig, arrogant, nijdig, petulant, met een olifantengeheugen voor wie hem ooit iets deed, meer dan overtuigd van zijn eigen gelijk en zijn eigen kwaliteiten: Rushdie doet niet zijn best om sympathiek over te komen, integendeel.

Flitsen van briljantheid, in zijn geheel goed (en dus echt wel verrassen spannend), maar ik kan mij bijzonder goed inbeelden dat het met een bladzijde of honderd minder een nog beter boek was geweest. Met wat meer afstand van de dag-aan-dag-gebeurtenissen (het leest soms bijna als een agenda) ook. En met wat meer zelfreflectie ook: we komen vanalles en niets te weten.

Wel content dat ik het gelezen heb, en ik heb meteen zin om al ’s mans andere boeken te herlezen.

Kijk, een kort verhaaltje van Salman Rushdie voor zijn zoontje van een paar jaar:

Once upon a time a boy named Milan and his father lived together by the shore of a magic river. If you went up the river toward its source you grew younger the farther you went. If you went downriver you got older. If you went sideways down one of the many tributaries of the river, look out! You could turn into someone else entirely. Milan and his father traveled downriver in a small boat and he grew up into a man but when he saw how old his father had become he didn’t want to be a man anymore, he wanted to be a boy again. So they went back home and he grew young again and his father went back to normal too. When Milan told his mother she didn’t believe his story, she thought the magic river was just a river and she didn’t care where it came from or where it went or what happened to those who moved upon its waters. But it was true. He and his father both knew it was true, and that’s what counted. The end.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *